1. Houdt Uw voeten stil als zij eenmaal in de juiste houding staan. 2. Verdeel uw gewicht gelijkelijk over beide voeten.
3. Zorg dat u in goed evenwicht staat.
4. Let erop niet heen en weer te zwaaien.
5. Zak enigszins door de knieën.
6. De vingers van de trekhand moeten gestrekt zijn behalve de vingertoppen.
7. De booghand moet ontspannen zijn. Pak de boog nooit stevig vast.
8. Houd uw heupen recht, draai niet opzij, hetzij naar links of rechts.
9. Als u rechts bent, sluit dan bij het richten het linkeroog.
10. Blijf de trekhand naar achteren bewegen bij het lossen.
Beweeg nooit naar voren, zelfs niet de vingers na het lossen.
11. Let erop dat het lossen vloeiend en gemakkelijk gaat. Ruk niet.
12. Houd uw schouders recht.
13. Blijf naar de schijf kijken na het lossen, richt na. Volg de pijl niet met het oog.
14. Als u lost, houdt uw ogen dat op dezelfde wijze als vóór het lossen.
15. Handhaaf een vast, maar niet te stevig ankerpunt.
16. Verankerd moet de wijsvinger van de rechterhand net de onderkant van de kaak raken.
17. Ontspan de duim van de rechterhand, druk hem niet tegen uw nek.
18. Houd de elleboog van de trekarm op de schouderhoogte.
19. Houd de linkerschouder omlaag.
20. Ontspan de boogarm, -hand en -schouder.
21. Houd de trekhand bij het lossen dicht bij uw nek.
22. Let erop dat het lichaam in precies dezelfde houding is na het lossen als ervoor.
23. Leun niet met uw hoofd op uw hand bij het ankeren.
Ga met uw hand omhoog tot aan de onderkant van het kaakbeen.
Ga niet met uw hoofd omlaag naar uw hand.
24. De vingers van de trekhand moeten bij het uittrekken de pijl maar net aanraken.
Knijp nooit in de pijl.
25. Houd de pijl bij het uittrekken naar achteren. Laat hem niet kruipen.
26. Houd de pees dichtbij uw kin precies tot aan het lossen.
27. Let erop dat u de boog helemaal recht houdt.
28. Zwaai niet met uw boogarm heen en weer bij het lossen.
29. Let erop dat uw booghand niet naar links draait.
Als u de pols van de booghand te ver naar de binnenkant van de boog draait,
krijgt u last van de armbeschermer en gaat uw pijl meestal naar links.
30. Houdt uw hoofd stil bij het lossen.
31. Houd uw tanden op elkaar.
32. Laat uw trekhand niet op uw borst zakken bij het lossen.
33. Blijf bij het narichten in dezelfde houding staan als bij het lossen.
34. Schiet met een boog die precies goed is voor u, nooit met een die te zwaar is.
35. Gebruik pijlen die lang genoeg zijn voor u. Gebruik nooit te korte pijlen.
36. Draag altijd een armbeschermer.
37. Overtrek nooit.
38. Draag altijd een schietlap of handschoen.
39. "Gooi" bij het lossen uw hand niet weg van het gezicht.
40. Open de vingers van de booghand niet bij het lossen.
41. Wees te allen tijde ontspannen.
Hoe meer op uw gemak en natuurlijk u zich voelt, hoe beter schutter u zult zijn.
42. Beweeg uw booghand niet heen en weer of op en neer.
43. Als u aarzelt -STOP- doe uw pijl terug in de koker en neem een ander.
U schiet in een bepaald ritme vanaf het moment dat u een pijl uit de koker pakt tot het narichten.
Als u aarzelt wordt dat ritme onderbroken.
Dus u kunt beter opnieuw beginnen met een andere pijl.
44. Beweeg de trekhand nooit naar voren - dit moet op geen enkel ogenblik gebeuren.
Vanaf het moment dat u uw vingers op de pees hebt,
beweegt de trekhand uitsluitend naar achteren.
45. Draai slechts uw hoofd naar de schijf. Buig het niet opzij.
46. Houdt uw materiaal te allen tijde in goede conditie.
47. Wrijf uw pees dikwijls met was in. Dit is het behoud ervan.
48. Controleer alle pijlen en de boog vaak op eventuele gebreken.
Als u deze ontdekt, gebruik e.e.a. dan niet.
49. Een pijlenrek o.i.d. is handig om niet gebruikte pijlen in te bewaren.
50. Denk altijd aan alle veiligheidsmaatregelen om ongelukken te voorkomen.
51. Raak niet ontmoedigd. Voor deze sport is het nodig uur na uur te trainen en geduld.
Maar voor degenen die dat kunnen opbrengen zit er ook heel veel plezier in.
52. Het is veel beter bij het trainen zes pijlen goed te schieten dan zestig verkeerd.